“Ik was dertien toen ik mijn eerste bezwaarschrift schreef,” vertelt ze. “Mijn moeder was ziek, alleenstaand en haar Nederlands was niet zo goed. Elke keer als er een brief van de gemeente binnenkwam, werd die op mijn kamer gelegd. ‘Shadi, wat staat hier?’ vroeg ze dan. Toen een aanvraag voor huishoudelijke hulp werd afgewezen, las ik dat we bezwaar konden maken. Dus dat deed ik. Gewoon achter mijn schoolschrift.”
Niet veel later klopte ook de buurvrouw bij haar aan. Daarna de buurman. “Voor ik het wist was ik de bezwaarschriftenschrijver van de buurt.”
Ongelijkheid van dichtbij
Die jeugd leerde haar drie lessen. “Nederland is een rijk land, maar niet voor iedereen. Niet iedereen weet waar hij recht op heeft. En: je moet vaak vechten om de basis te krijgen. Dat raakte me. Ik zag ongelijkheid niet in een boek, maar gewoon in mijn eigen straat.”
Het toeslagenschandaal herkent ze maar al te goed. “Wij liepen ook vast in het systeem. Je wordt van het kastje naar de muur gestuurd, formulieren worden afgewezen om de kleinste fout, en je voelt je machteloos. En dat terwijl ik goed Nederlands spreek. Hoe moet dat zijn voor mensen die dat niet doen? Dan ben je kansloos. Dat vond ik oneerlijk. En dat gevoel heeft me de politiek in geduwd.”
Op haar veertiende sloot Nikshomar zich aan bij GroenLinks. Ze wilde weten wie de besluiten nam die zoveel invloed hadden op haar gezin en haar buurt. “Mijn vrienden snapten het niet. Die vroegen: ‘Waarom ga je in de regen flyers uitdelen of langs de deuren?’ Maar voor mij was dat juist logisch. Politiek begint bij mensen thuis. Als je niet weet wat er speelt in buurten, hoe kun je dan goede besluiten nemen?”
Ze begon als vrijwilliger, werd campagneleider, fractiemedewerker en uiteindelijk raadslid in Almere. “Het ging stap voor stap. Ik dacht nooit: dit is mijn carrière. Het voelde meer alsof ik gewoon deed wat nodig was.”
Politiek in de praktijk
In de gemeenteraad zet Nikshomar zich in voor thema’s die vaak onbesproken blijven. Zo werd menstruatiearmoede onderdeel van het armoedebeleid. “In Almere zijn nu plekken waar vrouwen gratis menstruatieproducten kunnen ophalen. Dat lijkt klein, maar het maakt echt verschil.”
Ook kreeg ze feministisch bouwen op de agenda. “Dat klinkt misschien abstract, maar het gaat over heel concrete dingen. Zijn er veilige fietsroutes voor vrouwen? Hoe zijn straten verlicht? Het zijn keuzes die bepalen of iemand zich veilig voelt in de stad.”
Andere successen zijn een mensenrechtentoets op algoritmes, het recht voor BOA’s om een hoofddoek te dragen, en gratis wijziging van geslacht in paspoorten. “Dat zijn stappen naar een eerlijkere stad. Maar mijn persoonlijke missie blijft: er moet een einde komen aan het inzetten van kinderen als tolken. Geen enkel kind zou de gezondheid of het inkomen van een gezin moeten dragen.”
Nikshomar weet ook dat verandering tijd kost en veel energie vraagt. “Zeker als je jong bent, een vrouw, en met een migratieachtergrond. Er wordt vaak op de rem getrapt. Soms denk je: waarom moet het altijd zó moeilijk zijn? Maar juist daarom wil ik door. Ik wil laten zien dat het kan.”
Ze herkent ook de houding in haar eigen gemeenschap. “Mensen zeggen vaak: ‘Politiek heeft toch geen zin. Het is wij tegen zij.’ En ergens snap ik dat. Maar ik zeg dan: het is óók onze tafel. Wacht niet op een uitnodiging, schuif zelf aan.”
Toekomst in de Kamer
Nu staat ze klaar voor een volgende stap: de Tweede Kamer. “Ik wil dat politiek toegankelijker wordt. Geen ingewikkelde brieven die mensen afschrikken, maar duidelijke regels en steun. We moeten stoppen met doen alsof het normaal is dat mensen niet krijgen waar ze recht op hebben.”
En de kern van haar boodschap blijft dezelfde als aan die keukentafel in Almere: “Rechtvaardigheid mag nooit een politieke keuze zijn. Het is een recht voor iedereen. Ik beloof dat niemand meer afhankelijk hoeft te zijn van een kind om de zorg of het inkomen van een gezin te regelen. Verandering begint klein, maar kan groot worden. Daar mag je me aan houden.”