Hoe ben je bij GL gekomen?

Ik ben begonnen toen ik 14 was, dus vier jaar  geleden, bij de vorige Tweede Kamer verkiezingen. Ik was altijd al geïnteresseerd in politiek. Ik wilde weten wie neemt al die besluiten. Dat kwam ook door mijn moeder. Zij komt uit Iran, is alleenstaande en ziek. Ze zit in de wmo. Omdat haar Nederlands niet zo goed is, schreef ik alle brieven. Dus kwam ik al vroeg in contact het het ambtelijke apparaat van de gemeente. 

Dat ging vaak niet zo goed. Bij het aanvragen van de wmo, of een uitkering, eigenlijk bij allerlei dingen, merk je dat er besluiten worden genomen die veel invloed hebben op mensen. Vaak blijven aanvragen hangen in de bureaucratie, in plaats van dat er menselijk beleid wordt gevoerd. Dat maakt mij heel boos. Het toeslagen schandaal is voor mij ook herkenbaar.  Je loopt systematisch tegen dingen aan. Je gaat je afvragen ‘Hoe komt dat wij hier last van hebben?’  Je wordt op een bepaalde manier behandeld. Je komt nergens verder, en ze sturen je van het kastje naar de muur. En dan spreek spreek ik gewoon goed Nederlands. Maar zelfs voor mij is het moeilijk, want ze komen met onzinnig beleid en maken alles moeilijker dan het al is. 

Afgezien van het sociale aspect, sprak het intersectioneel denken over klimaat mij heel erg aan bij GroenLinks. Dat is het missing piece bij de PvdA of de SP. 

Vrienden vonden politiek wel iets voor mij, want ik had altijd al duidelijke standpunten en een mening. Maar als ik dan vertelde over campagne voeren - dat ik door de regen liep te huis aan huizen - dan snapten ze het niet zo. Dan vroegen ze: ‘waarom zou je dat doen?’ Maar campagne begint juist bij het huis aan huizen.  

Via vrijwilligers coördinator, en DMM’er, ben je sinds vorig jaar campagneleider. Wat is er zo bijzonder aan campagne voeren?

Je kunt mensen echt mobiliseren. Je kunt andere mensen opzoeken in hun eigen stad, en je gaat echt in gesprek met mensen. Vaak wordt er ook iets gedaan met de input die je krijgt. We hebben ook wel eens iemand met een persoonlijk probleem doorverwezen naar ons Ombudsteam. Of naar sites of de gemeente waar ze mensen weer verder helpen. 

De Tweede Kamer Verkiezingen van afgelopen maart waren jouw eerste als campagneleider. Hoe heb je dat beleeft?

Het was door Corona een hele gekke campagne. Ik liep daarvoor al wel mee met het campagne team, maar we hadden nog nooit zoiets gedaan. We konden niet zomaar in een zaaltje gezellig gaan zitten borrelen. Het was wel een uitdaging, maar aan de andere kant was ik ook positief verrast hoeveel vrijwilligers zeiden, ‘Geef mij maar een pak flyers, ik ga ze wel rond brengen.’ Er waren zo veel mensen die wilden meehelpen, dat het toch voelde alsof we een groep waren die iets deed. En dat midden in een periode waar mensen genoeg bezig waren met hun eigen leven.

Wat is de grootste uitdaging voor de komende campagne?

Onze nieuwe vrijwilligers mee te krijgen met onze huis aan huis acties en activiteiten. Er is een grote drempel omdat iedereen zo lang thuis heeft gezeten. Het meedoen met campagneactiviteiten zit niet meer in het systeem.  Daarom proberen we leuke activiteiten te koppelen aan het huis aan huizen. Dan sla je twee vliegen in één klap. Je doet aan teambuilding en je krijgt het werk gedaan. En je geeft die vrijwilliger net dat extra zetje in de rug om actief mee te gaan doen. 

De campagne heeft op dit moment ook nog tijd nodig. De verkiezingen spelen op dit moment  totaal niet. Naast tijd hebben we een strakke planning nodig. We moeten weer zichtbaar zijn. Weer naar buiten gaan, naar markten en bijeenkomsten, ons geluid laten horen. 

Je hebt de afgelopen maanden ook meegelopen met de fractie omdat je kandidaat wilt worden voor de gemeenteraad in Almere. Waarom wil je dat? 

Daar worden de beslissingen genomen, en ik vind het belangrijk dat iedereen vertegenwoordigd is in die Raad. Sommige beslissingen lijken niet zo heel interessant, zoals het openen van een nieuw zwembad, maar het gaat er om dat alle beslissingen worden genomen door een inclusieve groep mensen.  

De bevolking in Almere is heel gemixt, maar de gemeenteraad is voor hen niet toegankelijk. Als je je niet herkent in zo’n raad, dan denk je, ‘dat is niets voor mij.’ En het is een privilege om de tijd en opleiding te hebben om dit te doen. De mensen die te maken hebben met de gevolgen van de beslissingen en regels, hebben vaak geen tijd om iedere donderdag naar een politieke markt te gaan. Zij moeten werken om hun hoofd boven water te houden. En als je de taal niet goed beheerst, kun je al die stukken niet lezen. Die documenten zijn sowieso veel te moeilijk en dus te ontoegankelijk voor een groot deel van de bevolking.

Mensen die te maken hebben met racisme, voelen ook dat ze geen rol hebben in de maatschappij, laat staan in de politiek. Als de maatschappij er al niet is voor jou, en je steeds uitgesloten wordt, dan denk je niet aan politiek. Maar politiek gaat echt over jou. Ook al wil je er niets mee te maken hebben, het heeft wel iets te maken met jou. 

In mijn eigen subcultuur hoor ik dit ook. Mensen zeggen, ‘meedoen heeft geen zin. Het boeit ze toch niet wat wij vinden.’ Het is ‘wij’ tegen ‘zij’ denken. Ik zeg dan dat ze gelijk hebben, maar ook dat we het moeten veranderen. Je moet niet wachten op een uitnodiging aan de tafel. Het is niet alleen hun tafel. Diversiteit, inclusie en racisme zijn geen themaatjes die erbij komen, en waarvan je blij mag zijn dat je ze mag bespreken. 

Je hebt ook een werkgroep Inclusiviteit en Diversiteit opgericht. Hoe ga je die gebruiken om deze doelen te bereiken?

De werkgroep is een eerste stap. Het feit dat de werkgroep bestaat helpt al bij de bewustwording. Dat maakt dat het een thema is. Onze groep is heel divers, met allerlei verschillende perspectieven. Voor onze volgende stap  zouden we met belangenorganisaties in de stad in gesprek kunnen gaan. 

Wat ik heb gemerkt is dat verandering veel energie nodig heeft. Als er zo vaak op de rem wordt gedrukt, niet alleen door racisme, maar ook bijvoorbeeld omdat je een vrouw bent, dan is het moeilijk om steeds weer op te starten. De cultuurveranderingen die we willen bewerkstelligen, krijg je dan ook niet in een jaar voor elkaar.